Vanuit de bedoeling weet je niet waar je uitkomt
Ontdekking 1: vanuit de bedoeling weet je niet waar je uitkomt
‘Vanuit de bedoeling’ is een veel gehoorde term. Dit komt zeker ook door het succes van het boek ‘Verdraaide Organisaties’ van Wouter Hart. Veel mensen die we tegenkomen, herkennen, nog steeds, het beeld dat hij schetst. We zijn gaan organiseren vanuit de systeemwereld, vol beleid, protocollen en concepten. Hiermee verwachten we goede diensten, zorg en resultaten te kunnen garanderen, terwijl dit voor de praktijk vaak veel gedoe oplevert.
We kunnen ook kiezen te starten bij ‘waar we voor zijn’; ‘de bedoeling’. Het krijgt vorm in de leefwereld waarin we elke dag met zijn allen bezig zijn. De systeemwereld kan hierbij ondersteunen en is dan niet meer leidend.
Werken vanuit de bedoeling spreekt ook ons aan. Wij herkennen het in veel gebieden en zijn blij dat Wouter dit zo krachtig heeft verwoord. Zo schrijft hij dat de bedoeling “een punt is waarin eigenlijk alle informatie ligt opgeslagen om in het hier en nu de juiste eerstvolgende stap te zetten” (Verdraaide Organisaties, p. 75).
We merken steeds duidelijker wat dit betekent in de praktijk. We verbinden ons met een gedeelde bedoeling. Als we aan de slag gaan, gaat dit stap voor stap en weten we vooraf niet waar het toe leidt! Dat is wennen.
We zijn gewend dat er een plan komt, waarover meningen worden verzameld en dat er dan één iemand of iets bepaalt wat er gaat gebeuren. En als het meezit alles ook gaat regelen; maar zo is het nu niet. Wat wel gebeurd is dat mensen zich verbinden en aan de slag gaan. Er is een start van eigenaarschap bij de betrokkenen met de verwachting dat de vervolgstap zich wel aandient.
Ook Frederic Laloux schrijft over een doel, vergelijkbaar met de bedoeling. Een doel waar je naar moet luisteren. Hij noemt dithet meest subtiel en verstrekkend(Reinventing Organisations, p. 130, geïllustreerde versie). Zo verwoord, is een doel een vertrekpunt in plaats van een resultaat.Een doel dat aangeeft waar het over gaat en waarbij je, als je goed luistert en kijkt, eigenlijk wel weet wat er nu moet gebeuren.
Dat dit verstrekkend is, ervaren wij regelmatig, want we zijn het niet gewend, dit is ongemakkelijk. Bijvoorbeeld in Utrecht, er was verbinding en energie bij de deelnemers. Toen zij de vraag kregen anderen uit te nodigen, werd het ongemakkelijk, want waar nodig je mensen voor uit? Waar leidt het toe? Wie bepaalt wat er wel en niet kan? En past het wel in mijn rol om anderen te vragen?
Niet weten waar je uitkomt is wennen én geeft veel ruimte. Zo werkend ontstaat er elke keer beweging met een focus en dat is mooi werk. Ongemak hoort daarbij. Daarover de volgende keer meer, met ontdekking 2.